Van alle natuurlijke waterlopen in België is de Durme diegene die door tal van menselijke ingrepen het meest van zijn authenticiteit heeft ingeboet. Wanneer men tegenwoordig over de Durme spreekt, bedoelt men daarmee de riviersectie tussen Lokeren-Daknam en de monding in de Schelde te Tielrode. Alhoewel de huidige Durme dus nauwelijks 26 kilometer lang is, situeren de natuurlijke bronnen zich niettemin een heel eind verderop, nl. in het Westvlaamse Tielt. De natuurlijke Durme was dus een rivier die, via de Schelde, in de benedenloop de invloed van de getijdenwerking onderging maar dankzij de grootte van het stroombekken toch voldoende basisdebiet kon garanderen om over een groot gedeelte van het traject scheepvaart toe te laten. Bovendien werden er in het verleden een aantal supplementaire kanalen gegraven zodat een gedeelte van het Scheldewater gebeurlijk naar de Durme kon afgeleid worden. De tijd echter dat de Durme een druk bevaren waterloop was, behoort thans definitief tot het verleden.

De Durme vormt voor een groot gedeelte de natuurlijke zuidgrens (ca. 13km) van de gemeente Waasmunster. Momenteel is enkel de benedenloop, nl. het gedeelte tussen de Oude Brug van Lokeren en de monding in de Schelde te Tielrode, aan de getijdecyclus onderhevig, Een dam (1953) aan de Oude Brug te Lokeren verhindert immers dat de getijstroming verder landinwaarts dringt. Deze menselijke ingreep werkt echter de verzanding van de Bene-den-Durme in de hand. Tijdens elke vloedbeweging —tweemaal per dag dus!— worden, samen met het getijwater, bodemdeeltjes stroomopwaarts gestuwd. Bij gebrek echter aan een voldoende sterke zeewaartse stroming van de “onthoofde” Durme bij eb, blijft een gedeelte van dit slib op de bedding achter. De aanvoer van sediment is dus groter dan de afvoer zodat er onvermijdelijk een verzanding optreedt. Vermits voor een getijrivier het behoud van een voldoende diepe bedding absoluut noodzakelijk is om het overstromingsgevaar bij hoogwater te neutraliseren, dienen er dus regelmatig baggerwerken uitgevoerd worden. In dit perspectief is een aandachtige observatie van de Durme op het grondgebied van Waasmunster bijzonder interessant, Stroomopwaarts van de brug van Waasmunster hebben zulke instandhoudingswerken in het recente verleden plaatsgevonden; de rechtgetrokken en gekanaliseerde Durme stroomt er in een diepe bedding. Stroomopwaarts echter, waar er geen baggerwerken uitgevoerd werden, heeft de rivier een totaal andere fysionomie: een meanderende, ondiepe waterloop met een weelderige oeverbegroeüng.

Door het opwerpen van dijken aan weerszijden van de Durme blijft het binnendijksgebied van overstromingen gevrijwaard. De Beneden-Durme is dus een rivier tussen hoge dijken geworden. Tijdens elke vloed stijgt het waterpeil van de Durme tot boven de gemiddelde hoogte van het maaiveld in de alluviale vlakte.