Het grootste gedeelte van de Durmevallei bestaat uit vochtige graslanden die ofwel als graasweiden ofwel als hooiweiden in cultuur genomen zijn. Deze weiden, •waarvan het maaiveld zich vaak beneden het waterniveau van de Durme bevindt, klasseert men overeenkomstig de jaarlijkse schom­melingen van het grondwater, als droge of vochtige graslanden. De arealen die in de winter onder water staan maar gedurende de zomermaanden droog blijven en derhalve uitstekende hooilanden zijn, noemt men in de provincie Oost-Vlaanderen “meersen”. De toevoeging van grote hoeveel­heden kunst- en drijfmest enerzijds en het overvloedig besproeien met onkruidverdelgers anderzijds, heeft de voedingswaarde van de grassen gevoelig verhoogd. De bodem wordt er weliswaar voedselrijker door zodat een aantal planten, die het best op voedselarme bodems gedijen, uiterst zeldzaam worden. Niettegenstaande dit eutrofiëringsproces kan je in de Waasmunsterse meersen toch nog het dotterbloemverbond aantreffen met waterminnende plantesoorten zoals de pinksterbloem  (cardimine pratensis), fluitekruid  (anthriscus sylvestris), dotterbloem  (caltha palustris), agrimonie  (agrimonia eupatoria), watermunt  (mentha aquatica), kruisbladwalstro  (galium cruciata), diverse orchideeënsoorten, zegge- (carex sp.) en russoorten (juncus sp.). In de wintermaanden zijn de meersen een uitgelezen pleister­plaats voor watervogels zoals wilde eend, wulp, bergeend, blauwe reiger, wintertaling, waterhoen en meerkoet.

Ten zuiden van het gehucht Sombeke ligt er aan de linkeroever van de Durme een “potpolder”. Onder dit relatief jong begrip verstaat men een gedeelte van de alluviale vlakte dat men gebeurlijk onder water kan laten lopen, teneinde het overstromingsrisico in de rest van het stroombekken te minimaliseren. Daarom precies is de dijk ter hoogte van deze potpolder enkele decimeter lager zodat bij extreem hoge waterstanden een gedeelte van het Durme water naar de Sombeekse meersen kan overvloeien. Om de dijk zelf tegen erosie te beschermen en dramatische dijkdoorbraken te voorkomen, werd op deze plaatsen een versterkende asfaitlaag op de dijkkruin aangebracht.

Een dicht net van afwateringssloten zorgt voor de noodzakelijke drainage van de valleigronden. Via bemalingsstations en pompinstallaties wordt het overtollige water in de Durme geloosd. Dit kan uiteraard slechts gebeuren bij laagwater omdat anders het waterpeü van de Durme hoger is dan dit van de sloten.

In dit vlakke rivierlandschap zorgt de canadapopulier  voor een verticale dimensie. Daardoor verwierf het meersenlandschap, dat lange tijd een open karakter had, een meer gesloten uitzicht. De canadapopulier kan zowel individueel, in rijen als gegroepeerd voorkomen. In dit laatste geval spreekt men van populierenakkers. Deze boom is fysiologisch goed tegen vochtige standplaatsen bestand. Door zijn uitgebreid en’oppervlakkig wortelstelsel is hij uitstekend geschikt om een regulariserende werking in de waterhuishou­ding te vervullen. Elk volwassen individu is immers in staat om dagelijks een honderdtal liter water aan de bodem te onttrekken en vervolgens door transpiratie van het bladerdek opnieuw aan de atmosfeer af te staan.

De agrarische waarde van de Durmevallei bestaat dus vooral uit de produktie van groenvoer (vers gras en hooi) voor het vee. Op de minst vochtige percelen is bovendien de teelt van maïs, gebruikt als supplementaire wintervoeding, mogelijk. De perceelsbegrenzing is thans doorgaans met prikkeldraad uitgevoerd. Eertijds stonden er tussen de diverse percelen niet zelden knotwilgen; hun bestand is echter de jongste jaren gevoelig gere­duceerd.