Het cuestafront is vanaf het centrum van Waasmunster naar het oosten, zeer duidelijk in de topografie en het landschap herkenbaar. Wanneer je de E17 via de afrit NR13 verlaat en vervolgens naar Waasmunster rijdt, daal je ongeveer één kilometer verder het cuestafront af. De hellingsgraad varieert tussen 4 en 6 procent. Het cuestafront vormt de landschappelijke scheiding tussen de zondige cuestarug (+30 à 35m) in het noorden en de moerassige Durmevallei (+4 a 5m) in het zuiden.

Tijdens de ijstijden was het cuestafront merkelijk hoger en steiler. Tengevolge de ca. 20 meter dikke opvulling van de Vlaamse vallei ligt het onderste gedeelte van het cuestafront thans in de ondergrond verborgen. Maar ook de tertiaire Boomse klei, die in het cuestafront zelf dagzoomt, ligt bedolven onder een dekzandlaag waardoor er een nivellering van het oorspronkel reliëf optreedt. De beekjes die door terugschrijdende bronerosie het cuestafra versnijden en de cuestarug binnendringen, noemt men in de specifieke terminologie van een cuestalandschap “resequente beekjes”.

Een ander belangrijk aspect van het cuestafront is het veelvuldig voorkomt van bronnen. Een gedeelte van het neerslagwater sijpelt doorheen de dekzanden tot op de ondoordringbare Boomse klei. De verticale beweging van het grondwater wordt dan afgebogen in een min of meer horizontale afstroming over het oppervlak van de Boomse klei. Op plaatsen waar deze ondergrondse stroomdraden het cuestafront bereiken, komt het water onder de vorm van bronnen terug aan de oppervlakte. Nabij deze bronnen gedijt er door een combinatie van voldoende bodemvochtigheid en minera voedingsstoffen de zgn. bronvegetatie. Kenschetsend voor deze biotopen is o.a. het goudveilverbond met planten zoals
 goudveil (chrysosplenium alternifolium),   slanke sleutelbloem (primula elatior),

 gele dovenetel (lamium galeobdolon),  muskuskruid (adoxa moschatellina),

  bosanemoon (anemone nemorosa) en  brunel (prunella vulgaris).

Deze bijzonder waardevolle en voor het Waasland unieke plantengroei wordt tegenwoordig sterk bedreig door de verstoring van de grondwatertafel. De aanleg van de E17 die diep in de cuestarug ingegraven ligt, heeft de grondwaterhuishouding ernstig verstoord en de toevoerkanalen naar de bronnen onderbroken!

Het cuestafront en vooral de voet ervan is van oudsher een woonzone met o.m. de historische sites van Waasmunster en Sombeke.

De hoger vermelde bronnen garandeerden immers voldoende water voor mens en vee. De Durmevallei was wegens de onstabiele bodem en het latent overstromingsgevaar onbetrouwbaar voor permanente bewoning, terwijl de bodemopbrengsten van de schrale zandgronden ook op de cuestarug (infra) geen bovolkingsconcentraties toelieten. In de gegeven geografische en pedologischische omstandigheden was de voet van het cuestafront dus de meest geschikte plaats voor de vestiging van permanente nederzettingen. Gedurende de zomermaanden kon het vee terecht in de graasweiden van de Durmevallei, terwijl de meersen voor de produktie van hooi als wintervoeding benut werden. Gedurende de andere jaargetijden onderhield en “beheerde” de veestapel het heidelandschap op de Cuestarug. In dit subtiel en evenwichtig uitgebouwd agrarisch nederzettingspatroon kwamen waar de voedingsgewassen voor de mens geteeld werden, bij voorkeur op het cuestafront en in de onmiddellijke omgeving van de woningen voor.

Wegens het reëel erosiegevaar op de steile hellingen van het cuestafront enerzijds en de totaal gewijzigde structuur van de landbouw na de Tweede Wereldoorlog anderderzijds vertoont het huidig bodemgebruik een totaal ander beeld. Thans komen er vooral weiden en in mindere mate loof- en naaldhoutbossen voor.